Toelichting reserves

De reserve is bedoeld voor de uitvoering door de provincie van het (gedecentraliseerde) restauratiebeleid en herbestemming van (rijks)monumenten. De middelen worden ingezet voor subsidieverlening en de matchingsafspraken met betrekking tot het ruimtelijk beleid voor het erfgoed. Wegens het meerjarige karakter van de subsidies loopt het uitgavenpatroon niet synchroon met het vaste kasritme van de decentralisatieuitkering en de bijbehorende provinciale middelen. De gemoeide bedragen worden in het verleningsjaar zolang gestort in de reserve, en in het jaar van de activiteit weer aan de reserve onttrokken. Looptijd is onbepaald, daarom is 9999 ingevuld.

In de najaarsnota zijn er geen onttrekkingen. Het totaal van de onttrekkingen 2022 blijft daarmee op € 2,6 mln. Dit betreft de in de Begroting 2022 geraamde lasten van de activiteiten die de markt pas na het verleningsjaar kan uitvoeren. Deze lasten worden in het uitgestelde uitvoeringsjaar uit de reserve onttrokken.

De gewijzigde fasering van de uitgaven voor restauraties en herbestemming is verwerkt door een mutatie in de storting aan de reserve. De fasering leidt in de najaarsnota tot een storting van € 1.4 mln. Daarmee bedraagt de storting 2022 in totaal € 2,4 mln. Het betreft subsidies die al eerder verleend zijn maar voor een deel uitvoering kennen in 2023 en verder. De omvang hiervan wordt in de najaarsnota verhoogd omdat gebleken is dat in het bijzonder bij grotere projecten sprake is van fasering naar 2023. Dit geldt ook voor de subsidies restauratie binnen de Erfgoedlijnen.

De stand van de reserve wordt vrijwel volledig onderbouwd door de optelling van (geschatte) uitgestelde activiteiten bij subsidieontvangers. De activiteiten vinden plaats in 2022 of later. De stand van de reserve is vrijwel volledig juridisch verplicht.

Kenmerk van subsidieverleningen voor restauraties is dat de markt een gedeelte van de gesubsidieerde activiteiten pas na het verleningsjaar kan uitvoeren. Op basis van ervaringscijfers worden bij de begroting schattingen gemaakt van deze uitgestelde activiteiten. De gemoeide bedragen worden in het verleningsjaar zolang gestort in de reserve, en in het jaar van de activiteit weer aan de reserve onttrokken. De reservestand bevat dus altijd een overlooppost voor deze uitgestelde activiteiten.