Algemene grondslagen
De P&C producten zijn opgesteld met inachtneming van de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de financiële verordening zoals door Provinciale Staten is vastgesteld.
Basis voor de ramingen in de Najaarsnota 2022
De Najaarsnota 2022 bevat de wijzigingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2022. Dit zijn alle mutaties die starten in 2022 met een eventueel meerjarig effect.
Algemene dekkingsmiddelen
Algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten voor de provincie waarvoor geen bestedingsdoel is bepaald en zijn daarmee vrij besteedbaar (in tegenstelling tot de specifieke dekkingsmiddelen). De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit:
Lokale heffingen
Lokale heffingen bestaan vrijwel volledig uit inkomsten voor de opcenten Motorrijtuigenbelasting.
Provinciefonds
De raming van de inkomsten uit het provinciefonds is gebaseerd op de mei circulaire 2022. Het provinciefonds is via het zogeheten accres gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven.
Dividenduitkering
De provincie ontvangt dividend vanuit sommige deelnemingen waarin zij een aandeel heeft. De hoogte van de dividenduitkering wordt gebaseerd op berichtgeving vanuit de deelnemingen.
Algemene uitkering en decentralisatie-uitkeringen van het provinciefonds
De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2022 van het provinciefonds.
Indexatie
In de najaarsnota en begroting 2023 wordt gewerkt conform de concept uitvoeringsnotitie zoals die is besproken in de COR van COR van 25 mei 2022. In de onderstaande tabel staan de te hanteren indexen met bron of manier van berekenen genoemd.
Indexen kunnen voorspellend zijn of op basis van definitieve cijfers. Het CPB maakt ramingen van indexcijfers naar de toekomst (prospectief). Daarentegen publiceert het CBS-indexcijfers op basis van definitieve cijfers (realisatie, retrospectief). Een voorbeeld van een retrospectief index is de GWW. Voor een retrospectieve index moet dus een inschatting worden gemaakt van de ontwikkeling in de toekomst.
Welke indexen waarvoor en welke bron | Bron | |
---|---|---|
Landelijke Bijdrage-Index (LBI) Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren. | Openbaar vervoer | DOVA |
42/43: Grond-, weg- en waterbouw (GWW) Voorbeeld: Voor de kadernota 2023 wordt het gemiddelde berekent over het verschil tussen januari 2019 en januari 2022. Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren | Exploitatie Investeringen | CBS retrospectief |
Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers (PO:bw) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Loonontwikkeling formatie incl. pensioenpremies | CPB |
Nationale consumentenprijsindex (CPI) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Opcenten motorrijtuigenbelasting (baten) | CPB |
Gewogen index van 1/3 (CPI) en 2/3 (PO:bw) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Subsidies | CPB |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Resterende budgetten incl. ICT | CPB |
Welke indexen voor welke onderwerpen en wat wordt er niet geïndexeerd
Exploitatie
Om te bepalen welk bedrag nodig is op de stelpost wordt de volgende indeling gehanteerd;
Niet indexeren
- De kapitaallasten, (inzet van) bestemmingsreserves, overlopende passiva en voorzieningen
- Lasten die gedekt worden uit een specifieke bijdrage van een derde, denk aan een rijksbijdrage (SPUK)
Te indexeren
- De resterende lasten met hun specifieke indexen
Investeringen
In afwachting van het investeringsbeleid worden nu alleen de kredieten voor in de periode T tot en met T+5 geïndexeerd voor dat deel van het krediet waar nog onderhanden werk voor moet worden uitgevoerd.
Welke percentages worden er gebruikt in dit P&C product
De prijsontwikkelingen wijken inmiddels als 2 jaar af van de normale trend en lijken vooralsnog niet te stabiliseren. Voor het opstellen van de Najaarsnota 2022 en Begroting 2023 is daarom gewacht tot de augustus raming van het CBP uit kwam om met een zo actueel beeld te kunnen rekenen voor indexatie. Voor de GWW index is uitgegaan van de laatst gepubliceerde stand van april 2022. Inmiddels is de stand over juli 2022 bekend en lijkt de GWW index licht gestegen te zijn in het tweede kwartaal maar beduidend minder dan het kwartaal ervoor.
Omdat in de begroting 2022 nog gerekend is met de CPB raming maart 2021 bleken de verschillen op de indexen fors. In de basis wordt er op een lopend begrotingsjaar niet meer bijgesteld op de indexatie percentages, echter gezien de verschillen is dit voor 2021 en 2022 wel gecorrigeerd. Voor de jaren 2024 tot en met 2027 zal de stelpost ook worden aangepast conform de nieuwe percentages.
Voor de GWW is voor;
2021 uitgegaan van de stijging over geheel jaar 2021
2022 uitgegaan van de stijging over het eerste kwartaal 2022
2023 uitgegaan van de stijging over gemiddeld 3 jaar periode april 2019/2022
2024 en verder uitgegaan van de stijging over gemiddeld 3 jaar jan 2019/2022
Voor de andere index percentages zijn de reguliere publicaties gebruikt.
Te hanteren indexen percentages voor Najaarsnota 2022 en begroting 2023: Welke indexen waarvoor en welke bron
Indexen | Bron | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatie | |||||||||
Openbaar vervoer | Landelijke Bijdrage-Index (LBI)* | DOVA | 5,7% | 3,4% | 3,4% | 3,4% | 3,4% | 3,4% | |
Beheer & Onderhoud | Grond-, weg- en waterbouw (GWW)** | CBS april 2022 | 11,6% | 9,9% | 7,6% | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% |
Loonontwikkeling | Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 5,7% | 2,6% | 3,9% | 3,8% | 3,6% | 3,6% | |
Resterende budgetten | Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 7,8% | 5,8% | 2,4% | 2,4% | 1,9% | 1,9% | |
MRB en Leges | Nationale consumentenprijsindex (cpi) | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 9,9% | 4,3% | 2,4% | 2,5% | 2,0% | 2,0% | |
Subsidie index | 2/3 Loonontwikkeling en 1/3 imoc | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 6,4% | 3,7% | 3,4% | 3,3% | 3,0% | 3,0% | |
Investeringen | |||||||||
Alle*** | Grond-, weg- en waterbouw (GWW) | CBS | 11,6% | 9,9% | 7,6% | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% |
Verschil tov gehanteerde index percentages in de Begroting 2022
Indexen | Bron | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatie | |||||||||
Openbaar vervoer | Landelijke Bijdrage-Index (LBI)* | DOVA | 3,4% | 1,1% | 1,1% | 1,1% | 1,1% | 3,4% | |
Beheer & Onderhoud | Grond-, weg- en waterbouw (GWW)** | CBS april 2022 | 7,8% | 6,1% | 3,8% | 1,1% | 1,1% | 1,1% | 4,9% |
Loonontwikkeling | Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 4,3% | 0,7% | 1,8% | 1,5% | 1,3% | 3,6% | |
Resterende budgetten | Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 6,4% | 3,9% | 0,3% | 0,1% | -0,4% | 1,9% | |
MRB en Leges | Nationale consumentenprijsindex (cpi) | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 8,4% | 2,6% | 0,7% | 0,8% | 0,3% | 2,0% | |
Subsidie index | 2/3 Loonontwikkeling en 1/3 imoc | CPB augustus 2022 (22/23) maart 2022 (2024tm2027) | 5,0% | 1,8% | 1,3% | 1,0% | 0,7% | 3,0% | |
Investeringen | |||||||||
Alle*** | Grond-, weg- en waterbouw (GWW) | CBS | 7,8% | 6,1% | 3,8% | 1,1% | 1,1% | 1,1% | 4,9% |
Kapitaallasten
De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijvingslasten.
Rente
Het totale begrote bedrag aan te betalen rente in 2022 is ongewijzigd gebleven t.o.v. de voorjaarsnota 2022 en is gebaseerd op de inschatting dat er in de laatste maanden van het jaar geen nieuwe vaste leningen worden aangetrokken op basis van de onderuitputting in het eerste deel van het jaar 2022.
Afschrijvingslasten
Het jaar nadat de activatie heeft plaats gevonden wordt begonnen met de afschrijving.
Motorrijtuigenbelasting
De opbrengsten van de opcenten wordt bepaald door het, door PS vastgestelde, tarief voor 2022 en de hoogte van de belastinggrondslag (de hoofdsom van de MRB). De wijzigingen in de grondslag in deze najaarsnota zijn gebaseerd op de meest recente cijfers van de Rijksbelastingdienst.
Reserves
De stortingen en onttrekkingen aan de reserves dienen gebaseerd te zijn op de begrote stortingen en onttrekkingen. In de financiële verordening 2021 is in artikel 4.8 geregeld dat Provinciale Staten jaarlijks in de kadernota bestemmingsreserves kunnen aanwijzen waarop mutaties per ultimo jaar kunnen plaatsvinden afhankelijk van de realisatie van lasten en baten voor het bijbehorende onderwerp. Voor het verslagjaar 2021 is bij VJN 2021 bepaald voor welke reserves mutaties per ultimo jaar zijn toegestaan. Dit zijn: Groene ambities, Beheerplan natura 2000/pas, UPG 40, Ontwikkelopgave natuur, Natuurnetwerk Nederland, IODS, Egalisatiereserve exploitatieprojecten PZI, Bereikbaarheid, Mobiliteit, Egalisatiereserve beheer en onderhoud, Nazorg stortplaatsen.
Subsidies
Lastneming subsidies. De Commissie BBV heeft op 15 mei 2020 nadere richting gegeven aan de notitie "Verantwoording van subsidies" uit januari 2019 met betrekking tot lastneming van subsidies. Kern is dat Provinciale Staten een grensbedrag mogen stellen voor meerjarige subsidies. Voor meerjarige subsidies onder de grens moeten de lasten in één keer genomen worden in het jaar waarin de subsidieactiviteiten starten. Voor subsidies boven de grens dienen (zoals bij de provincie Zuid Holland tot nu toe voor alle subsidies > € 25.000 gebruikelijk) de lasten toebedeeld te worden aan de jaren waarop zij, naar verwachting, betrekking hebben. Voor de lasten boven de grens gelden zwaardere administratieve eisen. Doel van de BBV aanpassing en het grensbedrag is om naar meer uniforme verantwoording te komen tussen provincies en gemeenten, de administratieve lasten te beperken en beter aan te sluiten bij het baten- en lastenstelsel (dat laatste was bij de provincie Zuid Holland al het geval). Bij voorjaarsnota 2021 heeft Provinciale Staten besloten om vanaf 1-1-2021 een grensbedrag van € 250.000 te hanteren voor meerjarige subsidies. Bij dit grensbedrag worden de administratieve lasten niet significant verhoogd terwijl het baten- en lastenstelsel voldoende wordt gevolgd. Gevolg van bovenstaande wijziging en het te stellen grensbedrag is dat, zodra daar zicht op is, budgetten die nu in de toekomstige jaren geprognosticeerd zijn om subsidielasten mee te dekken naar voren worden gehaald. De wijziging heeft dus geen impact op de mogelijkheid om subsidies te verstrekken maar alleen op het moment dat de lasten genomen worden.